Waarmee begint geloof? Met openbaring of met het aanvaarden van aannames of met keuzes? Het is niet zoals in het grapje: ‘Geloof is net zoals rood haar. Je hebt het of je hebt het niet en als je het hebt groeit het vanzelf’. Geloof kan niet zonder een voedingsbodem.
Er is iets wonderlijks aan geloof. Het is een werkwoord en een zelfstandig naamwoord en dat leidt tot verwarring. Het christelijk geloof is voor mij geen zelfstandig naamwoord meer, want dan fossiliseert het. En uit die stenen kan geen brood meer worden gemaakt. Het is een werkwoord met een scherp vraagteken. Komt er uit een ruwe diamant vol twijfel nog flonkering nadat het leven je heeft geslepen?
Ik denk niet dat ik ‘koste wat het kost’ mijn vertrouwen op God kan blijven stellen zonder een goede voedingsbodem voor geloof. De gelijkenis van het zaad die Jezus specifiek uitlegt aan de discipelen - en dat gebeurde maar met weinig gelijkenissen - laat weinig ruimte voor optimisme. Niets doen met het zaad dat gezaaid wordt is geen levensvatbare optie. Zonder voldoende wortels - dus een goede voedingsbodem - verschrompelt het zaad. En zelfs met een goede voedingsbodem is er concurrentie: zorgen en rijkdom van het leven verstikken het zaad. Het vertrouwen in rijkdom of de angst voor armoede kan dodelijk zijn, zo vertaal ik die woorden voor mezelf.
Voor mij is verwondering het tegengif tegen de verstikking of verdorring. Jezus zelf is als kind al een voorbeeld in het verhaal van de tempelgesprekken. Vanuit verwondering komen de vragen. De Schriftgeleerden worden door de jonge Jezus geconfronteerd met hun vanzelfsprekendheden. Jezus leest ze niet de les, maar wijst vanuit zijn kind-verwondering naar vragen die levend, blijvend en prikkelend zijn. Zo ontstaat er een blijvende voedingsbodem voor geloof, voor vertrouwen. Niet door de wetsgeleerden die alles in pakketjes kennis en voorschriften klaar hadden staan om je eraan te vertillen. Het Kind brengt heilzame verwondering.
Daarom wil ik kinderen voortdurend serieus nemen: zij stellen vanuit de verwondering vragen die mij bevrijden van al te veel rationaliteit. Als ik niet met kleine kinderen kan spelen, dan ben ik mijn verwondering kwijtgeraakt, verstikt.